BESTEMMINGEN

Een review uit Sri Lanka

Uitgebreide rondreis Sri Lanka

Ruud van der Heijden [werkzaam bij NBBS] over een reis in Sri Lanka op 14 oktober 2016

Negombo en Anuradhapura

Na de vlucht met Etihad via Abu Dhabi spenderen we de eerste nacht in Negombo. Het hotel ligt hier direct aan zee, dus het vakantiegevoel is gelijk volop áán. De volgende ochtend maken we eerst een korte stop bij het strand, waar net de vissersbootjes terugkomen van zee. De vangst bestaat voornamelijk uit kleine visjes. In Anuradhapura huren we fietsen om een aantal oude stupa’s en tempels in de stad te gaan bekijken. Deze liggen behoorlijk ver uit elkaar, dus de fiets is hier een ideaal vervoermiddel. Ook al is het fietsje een beetje aan de kleine kant en moet ik oppassen dat ik niet met mijn knieën tegen het stuur trap. We zien o.a. een witte pagode, de Abhayagiri Dagoba, de Samadhi Buddha en de Twin Ponds. Na de zonsondergang rijden we nog naar de Sri Maha Bodhi, een heilige 2200 jaar oude boom die in grote mate aanbeden wordt. Daarna wandelen we naar de Ruvanvelisaya Dagoba, die in het donker mooi verlicht is.

Mihintale

Vanuit Anuradhapura rijden we naar Mihintale, een boeddhistisch tempelcomplex. We lopen via een heleboel trappen omhoog, en via nog meer trappen komen we bij de grote witte stupa die bovenop de rots staat. Hier vandaan hebben we een mooi uitzicht over de omgeving. Gelukkig zijn we vroeg, want nu branden het zand en de stenen nog niet zo aan onze blote voeten. We dalen af van de stupa en beklimmen nog een andere rots. Deze klim is niet lang maar wel heel steil over kale rotsen, waar je je langs een metalen reling omhoog kan trekken. En ook dat allemaal op blote voeten. Vanaf deze rots is de rest van het complex mooi te overzien. Daarna rijden we in een paar uur langs de westkust helemaal naar het noorden van het eiland, naar Jaffna.

Jaffna

Jaffna ligt in het Tamil-gebied, wat voornamelijk hindoeïstisch is. De belangrijkste bezienswaardigheid in Jaffna is dan ook de Nallur Kandaswamy Kovil, een grote hindoeïstische tempel. Bij boeddhistische tempels moeten de knieën en schouders bedekt zijn. Bij deze hindoeïstische ook, behalve dan voor de mannen; die moeten verplicht hun shirt uit; dat had ik nog niet eerder meegemaakt. We zijn op tijd voor de puja, dat is zeg maar de kerkdienst die een paar keer per dag wordt gehouden. De voorgangers lopen hierbij met brandend vuur van het ene naar het andere beeld van één van de vele hindoegoden, waar ze allerlei rituelen uitvoeren. De gelovigen volgen trouw van beeld naar beeld. En dat onder begeleiding van harde doordringende muziek van en trommel, bellen en een soort fluit.

We nemen een tuktuk naar het fort wat nog dateert uit de tijd dat de Hollanders het hier voor het zeggen hadden. Het is ook zeker als typisch Nederlands herkenbaar, al staan eigenlijk alleen de ommuringen nog overeind. We eten ’s avonds bij een zeer lokaal restaurant. We zijn de enige westerlingen, verder zitten er alleen Sri Lankanen. Ze hebben geen menu, maar we kunnen in een vitrine aanwijzen wat we willen hebben. Vervolgens wordt er op tafel een bananenblad neergelegd, en wordt het eten daarop gelegd. Daarna komt de ober met een emmertje waaruit nog wat sauzen (heeeele pittige…) worden toegevoegd. Mes en vork hebben ze niet, je moet met je handen (of eigenlijk alleen je rechterhand) eten. Ik heb een soort van pannenkoek met een vulling van aardappel en groente. Erg lekker, maar ook zonder de saus al pittig genoeg. Bij het afrekenen betalen we omgerekend ongeveer 1 euro per persoon. Inclusief een cola…! Daar kan je nog eens voor uit eten!

Delft Island

We bezoeken ook een aantal eilanden bij Jaffna. De eerste is Delft Island, wat (hoe kan het ook anders) zijn naam te danken heeft aan de Hollanders die hier ooit gezeten hebben. We zien o.a. de restanten van een oud Nederlands fort opgetrokken uit dood koraal, en een duiventil die werd gebruikt voor postduiven. Daar tegenover staat nog steeds het huidige postkantoor van Delft, grappig om te zien. Op een ander eiland, Nainativu, bekijken we een zeer kleurrijke hindoetempel. Er loopt hier een familie rond die één of andere ceremonie aan het vieren is. Na afloop krijgt iedereen die in de buurt is te eten. Dus ook ik krijg een bananenblad in mijn handen gedrukt met één of ander prutje erin, wat nog verrassend lekker smaakt. Een soort zoetige combinatie van kokos en banaan. Geweldig om te ervaren hoe gastvrij de mensen hier zijn.

Trincomalee

Onderweg naar Trincomalee rijden we door de Elephants Pass. Dit is een belangrijke strategische plek, die in de oorlog tussen de Tamil Tigers en het Sri Lankaanse leger een belangrijke rol heeft gespeeld, omdat het de enige verbindingsweg met het noorden van het land vormt. Hier zijn tot 2009 aan toe bloedige veldslagen uitgevochten. We bezoeken een monument wat voor deze periode is opgericht. Daarna rijden we door naar Trincomalee aan de oostkust.

Snorkelen bij Pigeon Island

Vanuit Trincomalee gaan we snorkelen bij Pigeon Island. Aan de ene kant van het eiland is een koraalrif. Het is daar heel druk met Sri Lankaanse toeristen. Door de drukte is het water vrij troebel, maar hoe meer je doorzwemt, hoe rustiger het wordt en hoe meer er te zien is. Aan de andere kant van het eiland kunnen we onder begeleiding van een gids snorkelen bij een rif waar veel haaien zitten. Er is een heel stuk rif afgezet waar we omheen zwemmen. Het zicht is hier veel beter dan aan de andere kant van het eiland. We zien wat minder vissen, maar wel een mooie grote zeeschildpad. De haaien laten zich nog niet erg zien, en blijkbaar heeft de gids voldoende vertrouwen in ons groepje om ons mee te nemen in het afgezette gebied. Daar is het water boven het vlijmscherpe koraal op sommige plaatsen maar een centimeter of 50 diep, dus we moeten goed oppassen dat we niet tegen het koraal aan zwemmen. En ineens is hij daar: een rifhaai van ca. 1,5 à 2 meter lang schiet zo voor me langs. Totaal ongevaarlijk voor mensen, maar wel indrukwekkend. Gelukkig draait hij nog een rondje zodat ik hem mooi op de foto kan zetten.

We maken ook een dolfijnen-excursie. Om walvissen te zien is het helaas niet het goede seizoen. Het bootje gaat behoorlijk op en neer, en binnen de kortste keren ben ik zeiknat van het binnenspattende zeewater. Maar dolfijnen zien we wel, in groten getale. In Trincomalee zelf zien we Fort Frederic, een fort wat door de Portugezen, Hollanders en Fransen in gebruik geweest is. Door het fort heen wandelend komen we bij de Kandasamy Kovil, een hindoetempel op een rots, met een groot beeld wat van veraf te zien is.

Dambulla

Ook in Dambulla staat een groot beeld, een afzichtelijk lelijk boeddhabeeld. Maar daarachter, 375 trappen hoger, zijn hele mooie rots-tempels. In deze grotten staan ook diverse boeddhabeelden en de plafonds van de grotten zijn beschilderd met fresco’s van boeddha’s, die heel goed bewaard gebleven zijn.

Nationaal Park Minneriya

In Nationaal Park Minneriya maken we een jeepsafari. Het duurt niet lang voor we de eerste vogels zien. O.a. visarenden, ibissen, pelikanen, ijsvogels, mariboe’s en een soort ooievaars met wit/zwarte vleugels, een roze staart en oranje snavel. Maar het park staat vooral bekend om het grote aantal olifanten, die we ook mooi te zien krijgen. Onderweg naar Polonnaruwa zien we ook olifanten in de berm van de weg, die zo maar voor en achter ons oversteken. Terwijl wij stil staan langs de weg om de olifanten te laten passeren (OK, en ook een beetje voor onze foto’s dan…), worden we nog gewoon ingehaald door andere (vracht)auto’s, die soms maar vlak langs de olifanten scheuren. Ik vraag me af of dat niet ook eens flink fout gaat. 

Polonnaruwa

Ook in Polonnaruwa pakken we de fiets om de belangrijkste bezienswaardigheden te bekijken: het Royal Palace, de Audience Hall en Royal Bath. Vervolgens fietsen we een klein stukje door naar het ‘Quadrangle’ waar ook nog een paar mooie ruïnes staan van tempels waarin ooit de tand van Boeddha bewaard zou zijn. Verderop liggen de Rankot Vihara en de Gal Vihara, twee andere boeddhistische tempels. Bij de laatste moeten de schoenen weer uit, en het zand is door de zon zo gloeiend heet, dat je iedere keer een sprintje moet trekken naar het volgende schaduwplekje. Sokken zijn hier geen overbodige luxe.

Sigiriya

In de middag bezoeken we Sigiriya. Dit is een hoge rots die omhoog steekt uit het landschap, en die je kan beklimmen. We hadden gehoord dat dit een hele zware klim zou zijn, zeker zo in de hete middag. Het eerste stuk gaat via stenen trappen omhoog, nog enigszins tussen de bomen door. Voor we het goed en wel in de gaten hebben zijn we al halverwege omhoog. Hier kan je via een wenteltrap die tegen de rots aan gebouwd is nog verder omhoog, naar een plek waar prachtige fresco’s en rotsschilderingen te zien zijn. We hebben geluk dat het niet al te druk is, waardoor we alle tijd kunnen nemen om ze te bekijken.

Bovenop de Leeuwenrots

Op 2/3 van de klim is een groot plateau, waar gigantisch grote gebeeldhouwde leeuwenpoten te zien zijn. Het verhaal gaat dat in vroeger tijden de leeuw compleet was, en bezoekers die onderweg waren naar de top van de rots door de bek van de leeuw omhoog liepen (Sigiriya betekent ook zoiets als leeuwenbek). Nu gaat dit laatste stuk over metalen trappen, die ook weer tegen de rots aangebouwd zijn. Dat klinkt enger dan het is, want hoewel de trappen hoog en steil zijn, zijn ze niet eng (tenzij je natuurlijk gierende last van hoogtevrees hebt). Sneller dan gedacht staan we na een tijdje klimmen dan ook ineens bovenop de rots. Het uitzicht is prachtig. We lopen een tijdje bovenop rond, en bekijken daar de ruïnes van het paleis wat er ooit gestaan heeft. Als we weer naar beneden lopen merk ik dat er op een gegeven moment een aapje naast mij over een muurtje loopt. Voor ik het in de gaten heb, heeft hij de waterfles uit het zijvakje van mijn rugzak te pakken en gaat hij daar vliegensvlug mee vandoor.

Kandy 

Via de prachtige Knuckles Mountain Range rijden we naar Kandy. Bij een tempeltje krijgen we van een monnik een touwtje om onze pols gebonden, waarbij hij een gebed prevelt waarin ons veel geluk en gezondheid wordt gewenst. Het schijnt dat je het touwtje niet zelf van je pols mag halen, maar dat het moet slijten tot het er vanzelf afvalt. Het is vrijdag en volle maan, waardoor de Sri Lankanen een lang weekend hebben. En dat is genoeg reden om de hele familie in een bus(je) te proppen, een berg op te rijden, en dan in de berm van de weg een feestje te gaan vieren met eten, drinken en muziek. Daardoor is het op het smalle bergweggetje hartstikke druk en komt het verkeer muurvast te staan, waardoor we pas laat in Kandy aankomen.

Kandy

Kandy is een stad met een compact centrum waar alles op loopafstand ligt. We wandelen rondom het meer en bezoeken een hele oude begraafplaats met graven van veel Engelsen die hier tussen 1850 en 1900 begraven zijn. De meesten werden niet ouder dan een jaar of 40, en er staan ook opvallend grote grafstenen voor hele jonge baby’tjes. De verzorger van de begraafplaats heeft bij ieder graf een verhaal paraat, en is ook super-trots dat hij Prins Charles hier ooit heeft mogen rondleiden.

Tempel van de Tand

Uiteraard bezoeken we ook het niet te missen complex van de Tempel van de Tand. Hier wordt een tand van Boeddha bewaard (zegt men…), en twee keer per dag gaat een half uur het deurtje open waarachter de tand ligt. Althans, waarachter een soort mini-stupa staat waarin de tand ergens verborgen zou moeten zitten. Dit brengt twee keer per dag hele volksstammen op de been die dit moment mee willen maken. En zeker niet alleen toeristen, de grote meerderheid van de mensenmassa zijn Sri Lankanen die de tand en alles er omheen komen aanbidden.

We worden als een kudde vee door de tempel heen geleid, en met een stukje oud-Hollands voorpiepen weten we in de goede rij te komen om langs de tand te kunnen schuifelen. Foto’s maken mag uiteraard niet, en je krijgt ongeveer 1 seconde de tijd om een blik te werpen, en dan moet je doorlopen, want er zijn nog een paar duizend wachtenden na u. Ook de andere heiligdommen binnen het tempelcomplex zijn van het principe: links naar binnen, rechts naar buiten, en vooral graag doorlopen. Het is een heel gedrang allemaal. Pas als het deurtje van de tand weer dicht is wordt het langzaamaan ietsje rustiger in het tempelcomplex en kunnen we de mooie zalen wat beter bekijken. Even buiten Kandy bezoeken we de botanische tuinen. Mooi aangelegd, met onder andere ook een orchideeën-huis en verschillende lanen met palmbomen.

Nuwara Eliya

Dan gaan we op weg naar Nuwara Eliya. Het is nu het eind van het lange weekend, dus weer veel file waardoor ons bezoek aan een theefabriek helaas niet door kan gaan. We zien onderweg wel de mooie theeplantages tegen de hellingen. Nuwara Eliya ligt op circa 1800 meter hoogte, dus het is wel even wennen aan de kou ’s avonds. In de vroege ochtend maken we een wandeling over Hortons Plains, een hoogvlakte die op ruim 2000 meter ligt. Het doel van de wandeling is World’s End, een uitzichtpunt waar je op het randje van een klif van meer dan 800 meter hoog staat en een mooi uitzicht hebt over het hele zuidelijk deel van Sri Lanka (zie foto). Dat is ook de reden dat deze wandeling zo vroeg moet, want na 9.00 uur ’s morgens hangt er meestal een dikke mist en zie je helemaal niks. Wij hebben gelukkig mooi weer. In het begin is het koud (ca. 8 graden) maar tijdens het wandelen wordt het al snel warmer, en kunnen er laagjes kleding uit. Onderweg zien we herten, reuzeneekhoorns en wat vogeltjes. Op de terugweg voert de wandeling langs een mooie waterval, en door schitterend glooiend landschap.

Bandarawela

Met de trein rijden we naar Bandarawela. We hebben tweedeklas kaartjes, maar in de tweede (en eerste) klasse zitten alleen maar toeristen, en zijn alle plaatsen bezet, dus moeten we staan. We lopen daarom door naar de derde klasse. Daar zitten ook wel een paar toeristen, maar verder vooral lokale mensen, dat is veel gezelliger. Ook hier is het druk en moeten we staan, maar na een paar stationnetjes komen er een paar zitplaatsen vrij en maken we heel makkelijk contact met de Sri Lankanen in de trein. Het uitzicht onderweg is prachtig, de trein rijdt hoog boven een dal met theeplantages en mooie vergezichten.

Udawalawe Nationaal Park

In Udawalawe gaan we eerst naar het olifantenweeshuis. Daar worden olifanten opgevangen die het in het wild niet meer redden. Ze worden op vaste tijden gevoerd. Er zitten ook veel kleintjes bij, erg leuk om te zien. Daarna maken we een safari in het park. We zien veel verschillende dieren, waaronder  – naast olifanten, krokodillen, ijsvogels, bijeneters –  ook een aantal die we nog niet eerder gezien hebben, waaronder twee verschillende arenden van heel dichtbij, jakhalzen en papegaaien. Helaas weer geen beren en luipaarden, maar de kans om die te zien is ook wel erg klein.

Kookworkshop

We worden door een tuktuk van ons hotel naar Galle gebracht. Blijft toch altijd ook wel weer een belevenis, een rit in zo’n tuktukje. In Galle doen we een kookworkshop. De kokkin haalt ons op en we gaan eerst naar de markt waar we groenten kopen. We krijgen er ook uitleg bij wat wat is. En nu we deze groenten zelf gaan bereiden blijft die uitleg ook veel beter bij mij hangen. Na de markt lopen we langs een kruidenzaakje om kruiden te kopen. Ook hier krijgen we weer verschillende kruiden te ruiken en proeven, en één combinatie van massala-kruiden is zo lekker, dat we daar direct een zakje voor thuis van meenemen. Dan gaan we door naar de vismarkt, want we gaan zowel vegetarische gerechten als een visgerecht maken. De vismarkt ligt direct aan het strand, de vis is er net aan land gebracht, verser kan niet.

Dan tuktukken we naar het huis van de kokkin. We krijgen een schort, een snijplank en een mes, en mogen meehelpen met alle groenten te snijden. Vervolgens demonstreert ze hoe kokosmelk uit een kokosnoot bereid wordt, en kunnen de verschillende curry’s gemaakt worden. In bijna alle curry’s gaan ongeveer dezelfde kruiden (een combinatie van currypoeder, kurkuma, mosterd, kaneel, massala, chilivlokken, curryblaadjes, knoflook, sjalotjes, peper, chilipeper, gember). En toch smaken alle curry’s die we met de verschillende groentes maken uiteindelijk heel anders. Nadat de curry’s ongeveer 20 minuten hebben gekookt is het etenstijd en mogen we onze eigen brouwsels gaan proeven. En eerlijk is eerlijk: het eten was overal al fantastisch, maar lekkerder dan dit hebben we nog niet gegeten. Zal wel komen doordat we nu weten welke ingrediënten erin zitten, en deze nu ook beter herkennen.

Galle

Galle is een mooie oude stad, waar de Hollandse historie vanaf druipt. Het fort is prachtig bewaard gebleven en ook binnen de muren van het fort zijn nog heel veel oude koloniale Hollandse huizen te zien. Ook is er een Nederlands Hervormde kerk, waar op de begraafplaats ook vooral Nederlandse (en ook Engelse en een enkele Portugese) namen te zien zijn. We wandelen een stuk over de vestingmuren en door de straatjes van het fort. We voelen ons hier helemaal thuis, en zo wordt de overgang naar Nederland alweer wat minder groot. Want helaas zit de reis er weer op…  

De route van deze reis komt grotendeels overeen met onze Best of Sri Lanka rondreis. Als extra zijn tijdens bovenstaande reis ook Jaffna en Trincomalee in het noorden bezocht, plaatsen die aan worden gedaan in de Discover Sri Lanka rondreis.

Save as Text  Save as Text  Save as Text  Save as Text  Save as Text  Save as Text

Waarom kiezen voor NBBS Reizen

Verre reizen op maat. Flexibel en individueel. Sinds 1927.
Uitgebreid reisadvies van een vaste contactpersoon die gespecialiseerd is in uw vakantiebestemming.
Gespecialiseerd in reizen naar Amerika, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Azië, Afrika, Midden- & Zuid-Amerika, Caribbean.
De reizen op deze website kunt u uitbreiden met extra nachten of bouwstenen. U kunt ook een offerte aanvragen voor een reis die u zelf heeft bedacht.
Feedbackcompany Feedbackcompany